GSET-ICD studie: goed instellen van ICD en thuismonitoring

Om onterechte pijnlijke en levensgevaarlijke schokken bij hartekinderen te voorkomen.

Het betreft een onderzoek dat de zorg voor kinderen met een implanteerbare cardiale defibrillator (ICD) therapie moet verbeteren. Een ICD wordt geïmplanteerd bij kinderen die een hoog risico hebben op levensbedreigende hartritmestoornissen. Meestal betreffen dit kinderen die een eerdere reanimatie overleefd hebben of een aandoening hebben waarvan bekend is dat een groot risico op levensbedreigende hartritmestoornissen bestaat. Een ICD detecteert een abnormaal hartritme en kan op dat moment een schok geven om het hartritme weer te resetten naar normaal. Een ICD is op deze manier effectief in het voorkomen van plotse hartdood.

 

Helaas gaat een ICD implantatie ook met veel complicaties gepaard. Een van de complicaties is dat meer dan een kwart van de kinderen (27-29%) een keer een onterechte schok van de ICD krijgt. Onterechte schokken kunnen levensgevaarlijk zijn, komen onverwacht en zijn zeer pijnlijk. Hiermee is deze complicatie vanzelfsprekend zeer beangstigend en leidt vaak tot ernstige psychische klachten.

In deze studie wordt onderzocht hoe de ICD het best ingesteld kan worden zodat deze wel een schok geeft als dat nodig is, maar met zo min mogelijk onterechte schokken. Ook wordt onderzocht of home monitoring helpt om het aantal schokken te verminderen. Het home monitoring systeem controleert de ICD in de thuissituatie en geeft alarm meldingen aan het ziekenhuis door als er iets niet goed is. De resultaten van dit onderzoek zullen leiden tot betere inzichten in hoe  ICD’s bij kinderen het beste ingesteld kunnen worden teneinde adequate therapie te geven bij levensbedreigende hartritmestoornissen, maar met zo min mogelijk onterechte schokken.

 

« Bekijk alle onderzoeken